Met een kurkdroge mond en een hoofd van beton ontwaakte Susan uit een onrustige slaap. Haar lichaam voelde als door een stoomwals overreden. Ze kreunde. Nog niet klaar voor een overdosis daglicht op haar netvlies bleef ze nog even met gesloten ogen op haar rug liggen. In gedachten probeerde ze te reconstrueren welke gebeurtenissen tot haar brakke toestand hadden geleid, maar de beelden van de vorige avond weigerden voor haar geestesoog te verschijnen.
Haar overvolle blaas schreeuwde om verlossing, maar ze kon het nog niet opbrengen om haar comfortabele bed te verlaten en de zware gang naar het toilet te maken. Ze prees zich gelukkig dat daar ook geen enkele noodzaak toe was: dankzij het matrasbeschermende zeiltje onder haar beddengoed had ze tegenwoordig volledige sanitaire vrijheid. Ze ontspande haar sluitspier en voelde hoe haar warme plas werd geabsorbeerd door haar slip en het laken onder haar billen. Door haar wimpers heen probeerde ze de tijd op haar wekkerradio te ontwaren.
Het volgende moment maakte een stoot adrenaline haar op slag klaarwakker. Abrupt blokkeerde ze de waterstroom vanuit haar kruis. Met bonkend hart en wijd open ogen staarde ze naar het onbekende interieur om haar heen. Ze lag niet in haar eigen bed.
“Goedemorgen, schoonheid. Heb je lekker geslapen?”
Susan schrok van de luide stem die onverwacht de stilte doorbrak. Ze draaide haar hoofd naar de andere kant van het bed en keek recht in het grijnzende gezicht van een studentikoos ogende jongeman. Gekleed in slechts een boxershort lag hij op zijn zij op het matras, zijn hoofd ondersteund door zijn onderarm. Ogenschijnlijk had hij haar zo al enige tijd stilletjes liggen observeren.
“G… goedemorgen,” bracht Susan uit. Ze pijnigde haar geheugen. Wie was in vredesnaam die gozer naast haar? Langzaam bereikten flarden van wat er gisteren was gebeurd haar bewustzijn. Voor het eerst sinds lange tijd had ze weer eens met een stel vriendinnen afgesproken ergens te gaan stappen. De keus was bij meerderheid van stemmen op Amsterdam gevallen. Ze herinnerde zich vaag dat ze in een kroeg was aangesproken door een jongen die haar op het walgelijke af met complimentjes had overladen. Het bestond toch niet dat ze zich door die gladde praatjes had laten verleiden met hem mee te gaan?
Ze voelde het natte laken onder haar achterste. Het zweet brak haar uit toen ze de situatie tot zich liet doordringen: ze had zojuist geplast in het bed van een volslagen vreemde.
De jongen richtte zich op en boog zich over haar heen. “Wat hebben we het vannacht leuk gehad, hè?” Hij sprak alsof hij een hete aardappel in de keel had. Hij was ontzettend niet haar type. “Jij vond het toch ook wel lekker, eh… Suzanne?”
“Susan,” verbeterde ze hem in een automatisme. Een tel te laat bedacht ze zich dat ze beter een andere naam had kunnen verzinnen. Hoe minder deze vreemde snoeshaan van haar wist, hoe liever het haar was. Wat was trouwens in vredesnaam zijn naam?
“Dan rijmen we op elkaar,” grapte haar bedgenoot, “Susan en Arend-Jan!” Hij lachte luidkeels om zijn vondst.
Susan glimlachte flauwtjes. Ze probeerde terug te halen hoe ze hier was beland. Nog nooit was ze direct bij een eerste ontmoeting met iemand de koffer ingedoken. Hoe kon het dat ze uitgerekend voor deze zelfingenomen kwast haar principes had laten varen? In een indringende flashback zag ze zichzelf met haar benen wijd de ongecontroleerde stoten van Arend-Jan incasseren.
Ongevraagd kwam de jongen bovenop haar zitten, zijn benen aan weerszijden van haar middel. Susan verstijfde. Slechts het dekbed waar ze onder lag scheidde Arend-Jan van het nat geplaste linnengoed. Als hij zou ontdekken wat ze had gedaan, zou ze zich van schaamte geen raad weten.
Arend-Jan bracht zijn gezicht dicht naar het hare. “Zullen we het nog eens dunnetjes overdoen?”
Bij de gedachte dat haar metgezel weer bij haar onder de dekens zou kruipen, draaide Susans maag zich om. Zolang ze nog hier was, mocht hij absoluut niet ontdekken wat ze had gedaan. “Ik, eh… moet nog even bijkomen van vannacht,” stamelde ze.
Arend-Jan richtte zich op. “Goed, word maar even rustig wakker,” antwoordde hij. “Dan ga ik ondertussen even naar mijn eigen gezeik luisteren.” Hij stapte uit bed en verdween de slaapkamer uit.
Zodra Arend-Jan weg was, veerde Susan overeind. Dit was haar kans om te controleren hoeveel schade ze had aangericht. Ze bad dat de kleurstelling van het beddengoed zodanig was dat een argeloze toeschouwer haar “ongelukje” niet direct zou bemerken. Snel sloeg ze het dekbed open.
Het volgende ogenblik stokte haar adem: een grote donkere vlek tekende zich ondubbelzinnig af in het lichtgroene hoeslaken. Als Arend-Jan onverhoopt het dekbed zou wegtrekken kon hem de vochtige kring rond haar billen onmogelijk ontgaan. Tot overmaat van ramp contrasteerde ook het natte deel van haar lichtblauwe slip duidelijk met de droge stof eromheen. Zolang Arend-Jan in de buurt was zou ze zich niet buiten het bed kunnen vertonen. Hoewel elke vezel in haar lichaam schreeuwde dat ze nu moest vluchten, besloot ze te wachten op het juiste moment om snel haar kleren aan te schieten en stiekem het pand te verlaten.
Susan hoorde een wc doorspoelen. Snel trok ze het dekbed weer over haar benen. Terwijl ze haastig ook haar borsten weer bedekte, zag ze nog net hoe Arend-Jan in de deuropening verlekkerd naar haar stond te kijken.
“Gisterenavond was je een stuk minder preuts,” glimlachte hij, terwijl hij in haar richting liep.
Susan voelde zich rood kleuren. Het was niks voor haar was om meteen voor een vreemde man uit de kleren te gaan. Het moest onder invloed van een glaasje teveel zijn geweest dat ze zich gisteren zo had laten gaan. Tot haar verbazing realiseerde ze zich dat het niet eens onprettig was geweest. Ze zag hoe Arend-Jan zijn best deed zijn buik in te houden. Het compenseerde de arrogantie die hij op het eerste gezicht leek uit te stralen.
Arend-Jan liep naar zijn kant van het bed en ging weer liggen. Hij greep de flap van het dekbed en trok hem over zich heen. Toen rolde hij in de richting van zijn gast. “Zo, ben je al een beetje wakker?” vroeg hij.
De angst sloeg Susan om het hart. Liggend op haar rug schoof ze een stukje in de richting van haar bedgenoot, teneinde hem zo ver mogelijk van de natte plek in het laken vandaan te houden. Met één hand bedekte ze het vochtige kruis van haar onderbroek. “Eh… ja hoor, ik sta weer helemaal op scherp,” antwoordde ze naar waarheid.
Arend-Jan sloeg een arm om haar heen, waarbij zijn hand even subtiel langs de onderkant van haar borsten schampte. “Dan heb je vast wel zin om door mij te worden verwend,” fluisterde hij op veelzeggende toon.
“Ik… ik zou wel een lekker ontbijtje lusten,” probeerde Susan haar bedgenoot af te leiden van zijn hitsige gedachten. Tot haar opluchting voelde ze zijn greep verslappen.
“Eh… ja, natuurlijk,” zei Arend-Jan verstoord. Hij stapte uit bed. “Wat zou je willen hebben? Zal ik een paar witte boterhammen voor je roosteren?”
“Nou, ik heb eigenlijk wel zin in een vers croissantje met jam,” verzon Susan ter plekke. “En een lekker gekookt eitje. En, eh… ik lust ook wel een vers geperst sapje.” Ze zette haar liefste glimlach op. “Zou je dat voor mij kunnen regelen, Arend-Jan?”
Even leek Arend-Jan door haar wensenlijst van zijn stuk gebracht. Toen deed hij waarop Susan al had gehoopt: hij raapte een broek en t-shirt op van de grond en trok ze aan. Hij stapte in zijn schoenen en verdween uit de slaapkamer. “Blijf waar je bent,” riep hij, “ik ben zo terug.”
Een paar tellen later hoorde Susan de voordeur dichtslaan.
Susan sprong uit bed en liep naar het slaapkamerraam. Toen ze het uitzicht op de gracht en trapgevels zag, schoot haar weer de steile trap te binnen die ze vannacht had beklommen: Arend-Jan bewoonde een bescheiden bovenwoning in de Amsterdamse binnenstad. Susan zag haar gastheer met ferme stappen een brug over de gracht oversteken, om aan de overkant tussen twee huizenblokken te verdwijnen. Hij deed wel zijn best om het haar naar de zin te maken, bedacht Susan. Misschien was die vreemde snoeshaan ergens toch wel een geschikte vent.
Susan voelde aan haar vochtige achterste en wierp een schaamtevolle blik op de enorme natte plek in het bed. Opnieuw had die krankzinnige broekplasfetisj haar in de problemen gebracht. Ze wist dat het laf was om te vluchten en een ander met de gebakken peren te laten zitten, maar ze moest hier weg zien te komen voordat Arend-Jan weer terug was. Koortsachtig ging ze op zoek naar haar kleren. Haar witte top, zwarte rok en dito pantykousen lagen verspreid over de slaapkamervloer. Terwijl ze ze opraapte, werd ze zich bewust dat ze nog steeds nodig moest plassen. Maar ze gunde zich niet de tijd om even snel naar de wc te gaan. Bang voor een snelle terugkeer van Arend-Jan zocht ze door.
Waar was in vredesnaam haar beha gebleven? Terwijl ze probeerde zich voor de geest te halen op welke plek Arend-Jan hem van haar lichaam had gerukt, speurde Susan gejaagd de kamer rond. Dan maar zonder, besloot ze na een minuut vruchteloos zoeken. Ze gooide haar opgerolde witte tanktop over haar hoofd en wurmde haar armen door de armsgaten. Toen trok ze het strakke textiel over haar blote borsten.
Susan wilde net in haar rokje stappen toen ze werd opgeschrikt door een dubbele piep. Onwillekeurig keek ze in de richting waar het geluid vandaan kwam. Toen ze op Arend-Jans nachtkastje het mobieltje met het opvallende zwart-wit gestreepte hoesje zag liggen, realiseerde ze zich met een schok dat weglopen alleen niet zou volstaan om uit deze hachelijke situatie te ontkomen.
Voordat Arend-Jan haar had weten over te halen de nacht met hem door te brengen, had ze op het punt gestaan te vertrekken en een taxi van zijn huis naar het station te nemen. Na enig aandringen van haar gastheer had ze hem in een vlaag van verstandsverbijstering haar nummer gegeven. Arend-Jan had het direct in zijn telefoon ingevoerd. Dat spoor moest worden gewist voordat ze hier weg kon.
Susan legde haar rok op het voeteneind van het bed. Met onder haar top nog altijd slechts haar natte onderbroek liep ze naar het nachtkastje en pakte ze de telefoon. “Kut,” liet ze zich ontvallen toen ze op de pincodebeveiliging stuitte. Weinig hoopvol probeerde ze de meest voor de hand liggende combinaties uit. In een poging haar toenemende plasdrang te bezweren, trappelde ze intussen nerveus met haar voeten op het slaapkamertapijt. Ze wilde de mobiel net gefrustreerd terzijde werpen toen de code 4321 haar onverwacht toegang verschafte tot Arend-Jans homescherm.
Haastig zocht Susan naar het adresboek. Waarom moest dat op elk mobieltje weer net iets anders werken? Na lukraak verschillende icoontjes te hebben geprobeerd vond ze veel te laat naar haar zin de lijst met contacten. Snel scrolde ze er doorheen. Toen ze via een lange reeks overwegend vrouwelijke namen bij de letter S was aanbeland, moest ze een paar keer kijken voordat ze haar door Arend-Jan verbasterde naam zag staan: Suzanne. Ze klikte erop en stelde vast dat het inderdaad om haar telefoonnummer ging. Haar oog viel op het commentaar dat Arend-Jan aan haar gegevens had toegevoegd: lekker blond ding. Blozend staarde ze een paar seconden naar die vleiende kwalificatie. Toen drukte ze op de knop Contact Verwijderen.
Susan wilde de telefoon net terugleggen toen haar aandacht werd getrokken door het grote envelopsymbool op het scherm. Ondanks haar grote haast kon ze de verleiding niet weerstaan er op te drukken. Het was een sms’je van ene Roderick:
Hé AJ, ouwe rukker, hoe is het afgelopen met dat mokkel dat je vannacht mee naar huis nam?
Het volgende moment werd Susan opgeschrikt door voetstappen op de trap.
“Zo, daar ben ik al,” riep Arend-Jan opgewekt toen hij de slaapkamer binnenliep. “Er zit hier in de buurt een bakkertje waar je alles voor het ontbijt kunt halen. Inclusief verse jus en warme eitjes. Superhandig, vind je niet?”
“Inderdaad, da’s ideaal.” Susan glimlachte flauwtjes. Rechtop in bed met het dekbed over haar benen acteerde ze dat ze al een hele tijd zo had gezeten. Het inmiddels koud geworden natte laken onder haar zitvlak herinnerde haar op onprettige wijze aan de netelige positie waarin ze zich had gemanoeuvreerd.
Arend-Jan wierp een blik op haar nu bedekte boezem. “Ik zie dat je al wat hebt aangetrokken. Zullen we dan maar even aan de keukentafel gaan zitten?”
Susan schrok. “Nou, ik… ik heb eigenlijk wel zin in ontbijt op bed,” hakkelde ze.
“Okee, dat is ook goed,” antwoordde Arend-Jan. “Maar je ziet er een beetje sip uit. Is alles wel goed met je?”
“Ja hoor, prima,” loog Susan, “ik ben alleen een beetje moe.” Ze voelde hoe haar afgeladen blaas haar sluitspier tot het uiterste tergde.
“Ik pak even een paar glazen,” zei Arend-Jan. “Een lekker sapje zal je goed doen.”
Arend-Jan had net een ferme hap van een baguetje genomen toen er vanaf zijn nachtkastje opnieuw een riedeltje klonk. “Een sms’je,” mompelde hij, en hij pakte zijn telefoon. Zijn ogen schoten heen en weer over het scherm. “Een ongeduldige kameraad van me,” zei hij . “Ik heb blijkbaar een sms’je van hem gemist toen ik weg was. Vind je het erg als ik hem even een reply stuur?”
“Nee hoor, ga je gang,” antwoordde Susan. Ze was allang blij dat ze zich even kon concentreren op het ophouden van haar plas, in plaats van het gezellig bedoelde gewauwel van haar nieuwe verovering. Met lange tanden begon ze aan haar ontbijt.
Met een enorme grijns op zijn gezicht bewoog Arend-Jan zijn vingers over het touchscreen van zijn mobiel. Af en toe zag Susan hem een schalkse blik op haar werpen. Dat ging over mij, bedacht ze zich toen haar gastheer zijn mobiel weer weglegde.
“Zo, dat was een topontbijtje, al zeg ik het zelf,” bralde Arend-Jan twintig minuten later. “Vind je ook niet, Suzanne?”
“Ja, het was heerlijk,” probeerde Susan oprecht te klinken. Tegen heug en meug had ze zojuist twee croissantjes en een hardgekookt ei naar binnen geperst. Met een blaas die op knappen stond had ze zich ook verplicht gevoeld twee glazen van het door haar bestelde sinaasappelsap te consumeren.
Arend-Jan schoof van zijn kant van het bed naar die van Susan. “Weet je wat ik ook heerlijk vind?” vroeg hij met een veelzeggende knipoog.
Op dat moment voelde Susan hoe een warme golf haar slipje vulde. “Nee, vertel eens?” vroeg ze benauwd. Intussen trachtte ze verbeten verdere waterschade te voorkomen.
“Dat waar we gisteren allebei zo’n plezier aan hebben beleefd,” zei haar bedgenoot. Hij stak zijn arm onder de dekens en legde zijn hand op Susans been.
Susans hart klopte in haar keel. Terwijl ze tussen haar benen opnieuw wat vocht voelde ontsnappen, probeerde ze de hand op subtiele wijze weg te duwen. “Dat klinkt goed,” probeerde ze zwoel te klinken. “Maar dat hoeft toch niet hier en nu? Wat dacht je van een beschut plekje in het Vondelpark?” Ze trachtte een sensuele blik te produceren.
Even leek Arend-Jan teleurgesteld, toen zag Susan een twinkeling in zijn ogen verschijnen. “Laten we ons dan eerst maar even opfrissen,” stelde hij voor. “Dames gaan voor, dus de badkamer is all yours.”
“Nee, ga jij maar even eerst,” antwoordde Susan. “Ik heb waarschijnlijk wat meer tijd nodig dan jij, dus ik kan beter als tweede gaan.”
Zodra ze vanuit de badkamer het geluid van de stromende douche hoorde, stond Susan naast het bed. Ze had geen tijd te verliezen: een nieuwe kans om ongezien weg te komen zou ze waarschijnlijk niet meer krijgen. Ze griste haar rok van het voeteneind, stapte er met beide voeten in en trok hem haastig over haar doorweekte slip. Ze raapte haar panty van de grond, maar gunde zich niet de tijd hem aan te trekken. Intussen voelde ze nog altijd de onaangename druk waarmee haar tot de nok gevulde blaas haar bekkenbodemspieren maande de strijd definitief op te geven.
Haar schoenen. Waar waren haar schoenen? Susan holde naar de woonkamer waar ze vannacht met Arend-Jan had zitten borrelen. Zoekend keek ze om zich heen. Gelukkig, onder de salontafel met lege flessen wijn stonden haar beide pumps. Toen ze door de hurken ging om ze te pakken, verloor ze weer een kort ogenblik de controle over haar sluitspier. Vanuit haar reeds verzadigde onderbroek druppelde haar lichaamsvocht op de laminaatvloer. Ze wist dat alleen een onverwijld toiletbezoek zou kunnen voorkomen dat de boel nog verder uit de hand liep.
Vanuit haar ooghoek zag Susan iets wits op de bank liggen. Het was haar beha. Pas toen ze hem in allerijl van de zitting pakte zag ze bij toeval ook haar zwartleren handtas liggen. Haar hart sloeg een slag over toen het tot haar doordrong dat ze bijna haar identiteitsbewijs had laten liggen bij de man voor wie ze voor altijd anoniem wenste te blijven. Ze greep de tas, ritste hem open en propte er haar panty en beha in.
Met samengeklemde dijen spoedde Susan zich weer de gang in. Bang voor zichtbare vochtvlekken in haar rok onderdrukte ze de neiging om haar hand tussen haar benen te duwen. Nog altijd klonk het gespetter van water in de douchecabine. Ze had nog wat tijd. Koortsachtig zocht Susan naar de deur van het toilet, tot ze zich realiseerde dat de enige wc van de bescheiden bovenwoning zich bij Arend-Jan in de badkamer bevond. Ze zou moeten volhouden tot ze in de stad een plasgelegenheid had gevonden.
Vanuit de hal keek Susan nog één keer de slaapkamer in. Zelfs van een afstand sprong de enorme natte plek in het onderlaken direct in het oog. Ze geneerde zich bij de gedachte dat Arend-Jan zometeen zou ontdekken dat ze als een klein kind in zijn bed had geplast. Hij mocht dan een rare kwibus zijn, dit was geen gepast bedankje voor zijn gastvrijheid.
Overvallen door schuldgevoel beende Susan nog éénmaal de slaapkamer in. Ze bedekte het doordrenkte laken met het dekbed. Zenuwachtig zocht ze in haar tas naar haar notitieblok en pen. Sorry, krabbelde ze in grote letters op het bovenste vel. Ze scheurde het af en liep snel naar Arend-Jans nachtkastje.
Toen ze het briefje neerlegde, viel Susans oog op Arend-Jans telefoon. Ze herinnerde zich hoe schelms hij naar haar had gekeken toen hij de sms van zijn maat beantwoordde. Even stond Susan in tweestrijd. Ze wilde ontsnappen aan een vernederende confrontatie en tijdig een openbaar toilet vinden, maar tegelijk brandde ze van nieuwsgierigheid naar de inhoud van het bericht. Ze spitste haar oren. Onder de nog altijd stromende douche floot Arend-Jan een ontspannen deuntje. Voor ze het wist had Susan de telefoon gepakt en de pincode ingetoetst. Een tel later stond Arend-Jans berichtje op het scherm:
Die chick speelde eerst hard to get, maar na een paar glaasjes van mijn speciale wijntje lustte ze er wel pap van. Uitstekend neukmateriaal. Zodirect ga ik er nog een keer overheen.
Met stomheid geslagen staarde Susan naar het scherm. Dus dit was hoe die achterlijke slijmjurk werkelijk over haar dacht. Ze was zo verontwaardigd dat ze zich pas na enkele tellen realiseerde dat een warme stroom vocht gestaag via haar blote benen naar beneden sijpelde. Geschrokken riep ze haar blaas weer tot de orde.
Maar toen bedacht ze zich: het had er alle schijn van dat Arend-Jan haar op oneigenlijke wijze in zijn bed had doen belanden. Ze had vannacht op het punt gestaan te vertrekken, maar had even later vol wellust de liefde met hem bedreven. En vanochtend had ze zich hiervan aanvankelijk niets meer herinnerd. Wat haar gastheer ook precies met haar had uitgespookt, ze zou het hem betaald zetten.
Niet langer probeerde Susan de oerkrachten in haar de baas te blijven. Ze spreidde haar benen en ontspande haar onderlijf. In ijltempo loosde ze het opgebouwde stuwmeer in haar blaas in haar al drijfnatte slip. Een dikke straal vloeistof kletterde van onder haar rok op de grond. Tussen haar wijd uiteenstaande voeten kleurde een steeds groter gebied van de lichtgroene vloerbedekking donker. Het gevoel van bevrijding was zo enorm dat Susan een ogenblik alles om zich heen vergat. Terwijl de eindeloze stroom aan haar lendenen bleef ontsnappen, sloot ze haar ogen.
Pas toen de laatste druppels op het tapijt vielen, merkte ze dat het geluid van de douche was opgehouden.
“In de coupé zijn nog voldoende zitplaatsen, mevrouw,” gebaarde de conducteur nadat hij Susans chipkaart had gecontroleerd.
“Ik weet het,” glimlachte Susan, “maar ik vind het wel prettig om even op het balkon te staan.” Ze vertelde er niet bij dat ze haar rok en het treinmeubilair wilde beschermen tegen het vocht in haar nat geplaste slip.
“Zoals u wilt,” zei de conducteur. Voordat hij zich omdraaide wierp hij een schielijke blik op Susans boezem.
Susan keek naar beneden. Na haar nipte ontsnapping uit het hol van de leeuw had haar angst plaatsgemaakt voor tomeloze opwinding. Het zichtbare bewijs priemde weinig subtiel door de dunne stof van haar topje heen.
Voor de zoveelste keer keek Susan op haar horloge. Het zou nog zeker een uur duren voor ze thuis de opgehoopte spanning kon ontladen. Ze staarde naar het klapperende deurtje dat haar nu en dan uitzicht bood op het weinig sfeervolle treintoilet. Een ogenblik aarzelde ze, toen stapte ze de krappe ruimte in.
Nog voor het volgende station bereikte ze een hoogtepunt zoals geen man haar dat had kunnen bezorgen.
Recente reacties