Lies zit met de anderen gezellig in de bus, ze zit achter Anke en Joris met hun twee kleine mannetjes op hun schoot, die kraaien van plezier. Anke wend haar hoofd naar achteren en vraagt aan Lies; weet je zeker dat je, je goed voelt? Tuurlijk voel ik me goed, anders was ik toch niet mee gegaan, dan was ik echt wel in het huisje gebleven. Heb je iets verkeerds gegeten hoort ze haar nichtje vragen. Ik denk eerder dat het te wijten was aan oververmoeidheid, weinig geslapen de afgelopen dagen. Aha…mengt ook Joris zich in het gesprek, wat spook je uit s’nachts dan, als je niet slaapt. Dat hoef ik jou toch niet te vertellen Joris, zegt Lies tegen hem. Wat doe jij s’nachts als je niet slaapt? Ik, nou ik sta of poepluiers te wisselen, of de fles te geven of… Ja, Lies wacht geduldig op zijn antwoord. Of wat Joris…? Ja, ehh het geen jij ook doet, moppert hij. Niet tevreden met zijn antwoord, vraagt ze door. Wat doe ik dan volgens jou neefje van me? Nou volgens mij, lacht hij, bekijk je of Tom nog steeds van het mannelijke geslacht is. Ohh…denk je dat, lacht ze, mm…misschien heb je ook wel gelijk. Als jij morgen weer moet spugen in de ochtend, dan zal het nog wel eens iets anders kunnen zijn, lacht hij haar toe. Dat kan niet, antwoord Lies vastberaden, ik slik de pil. Wat zegt dat nu, antwoord Joris nu weer, je weet toch Lies dat, dat maar voor 99,9 procent veilig is, misschien behoor jij wel tot die 0,1 procent, bij wie het er toch door schiet.
Even had Lies dat zelf die ochtend toen ze later weer wakker was geworden ook gedacht, maar als dat zo is dan zou ze inderdaad de volgende morgen moeten afwachten. Toch heb ik vorige week gewoon mijn periode gehad antwoord ze vervolgens. Wacht het gewoon even af Lies, misschien is het inderdaad te wijten aan slaapgebrek. Ja, ik denk van wel, je ziet er niet uit dat je zwanger zou zijn, zie nog geen buikje of iets in die trant. Dom die de laatste opmerking heeft gehoord die haar broertje maakte zegt; Lies ga eens staan en trek je shirt eens omhoog! Lies doet wat er haar gevraagd wordt en gaat staan. Haar shirt omhoog trekkend, wordt ze aandachtig bestudeerd door Anke, Joris en Dom. Nee, je bent veel en veels te plat, daar zit echt niets in.
Enigszins opgelucht, door de constatering van haar familieleden slaakt ze een diepe zucht. Pff het lijkt wel of je opgelucht bent, antwoord Anke. Wil je dan geen kinderen? Wil wel kinderen antwoord Lies, maar wil liever nog even wachten, wil nog de koksschool afmaken en met Tom over de wereld trekken. Zo, zo toemaar en dan nog motor rijden tussen door, drukke hele drukke agenda, zo te horen nog helemaal niet toe aan een kleine Lies of een kleine Tom. Nee, hebben jullie helemaal gelijk in, ben daar nog niet aan toe. Nou, ik was er ook niet aan toe, bekend Anke eerlijk, maar kan ze nu niet meer wegdenken uit mijn leven. Datzelfde geldt ook voor mij, horen ze Tricia roepen die een paar stoelen voor hen zit.
Waar hebben jullie het over mengt Sheila zich in het gesprek. Ohh…niks mam, we hadden het over Anke en de kleintjes. Aangezien ze echter nog steeds in het gangpad staat met haar shirt omhoog getrokken, hoort ze haar moeder opnieuw vragen. Lies ben je soms zwanger? Nu dat heeft dus iedereen gehoord, snel laat Lies haar shirt weer zakken. Nee, mam hoe kom je daar nu bij. Nou, ehh misschien omdat je met je shirt omhoog staat en ik je neef en je nicht naar je buik zie staren. Mama, kom op zeg, ik was niet lekker vanochtend, maar ik weet zeker dat u in uw jongere jaren ook weleens niet lekker bent geweest als u teveel met papa aan de haal was. Sheila wordt zo rood als een tomaat, inderdaad heeft ze dit wel eens aan Lies verteld, dat als ze teveel aan seks hadden gedaan, ze de volgende ochtend misselijk was en een enkele keer zelfs moest overgeven. Dus zo vreemd was het niet, dat ze dit haar toewierp, alleen de overige familie leden, waren hier nog niet van op de hoogte. Lies je wordt weer bedankt, hoort ze haar moeder zeggen. Leon geeft echter zijn vrouw een kneepje in haar been, hij wordt door dit gesprek even terug geslingerd in de tijd en kan zich nog goed heugen, dat zij dan ziek en misselijk de volgende morgen was.
Dom trekt een gek gezicht, tante Sheila, heeft u dat ook gehad? Ja, Dom dat heb ik ook een enkele keer meegemaakt. Ohh…das minder, Marcel heb je dat gehoord, je moet me wel op tijd mijn rust gunnen, ander begin ik te spugen, de volgende dag. Marcel kijkt van Dom, naar Sheila en weer terug naar Dom. Mmm…zorg er wel voor dat jij voldoende rust krijgt, zit er niet op te wachten, dat je over me heen spuugt. Over je heen, vraagt Sheila. Ja, zegt Dom lachend, uw dochter heeft haar maaginhoud over Tom heen gegooid. Lies, dit is een grapje neem ik aan, vraagt haar moeder haar opnieuw. Nu is het de beurt aan Lies om een rood hoofd te krijgen, ehh…nee, mam, dat is inderdaad vanochtend gebeurd. Jeetje, dan heb je het nog erger te pakken als ik. Haar dochter een knipoog gevend, wetend dat zij er niet verder over door zal gaan, weet ze op een handige manier het gesprek te veranderen. Lies is haar dankbaar, knipogend naar elkaar, kan Sheila dit hier ook uit opmerken.
Dit wordt één van onze laatste uitjes, horen ze Dom weer zeggen, zondag vliegen wij terug naar huis. Dan zijn jullie nog een week hier, eer jullie ook weer naar huis komen. Ja, dat klopt, de tijd vliegt. Voor je het weet moeten we alweer naar school. Ohh hou op over school roept Dom uit, daar moet ik nu nog helemaal niet aan denken. Nee, ik ook niet antwoord Anke. Hoe zit dat met Chantal dan, vraagt Lies, blijft zij die ene week ook nog hier of vliegt ze zondag aanstaande al met jullie terug. Dat weet ik eigenlijk niet eens, of ze hier blijft of dat ze met ons mee terug vliegt. Op zich is er genoeg te doen op de farm, genoeg om haar bezig te houden tot Stijn terug is van zijn werk, dus in principe zou ze hier kunnen blijven.
Simon weet jij dat wat je zus gaat doen, blijft ze hier of vliegt ze terug met Lies, of gaat ze gelijk met jullie mee, schreeuwt Dom door de bus. Simon, staat op van zijn stoel en loopt door het gangpad naar achteren. Chantal blijft inderdaad hier, ze wil graag de tijd die ze nog even kan doorbrengen met Stijn goed benutten. Aangezien ze daarna inderdaad afscheid van elkaar moeten nemen. Niet voor lang, wat als het goed is ziet ze hem weer in december als we haar verjaardag vieren bij Rob. Ohh…dan hoeft ze hem inderdaad niet lang te missen, maar ja als je verliefd bent, in het nog prille begin dan is ieder moment dat je van elkaar bent gescheiden niet leuk. Nee, dat weet ik, antwoord Dom. Ze voelt hoe Marcel haar een zacht kneepje geeft in haar handen. Zou sowieso moeilijk voor haar worden, de afstand. Zal wel veel Skypen worden denk ik zo. Hahaha…ja beeld seks met elkaar zul je bedoelen. Om nog maar te zwijgen over de telefoon kosten, antwoord Simon.
Laat je moeder het maar niet horen, denk dat ze daar wel een stokje voor zal steken, Nederland, Nieuw Zeeland, zal alles behalve goedkoop bellen zijn. Geloof ook niet, dat, dat echt goedkoop uit zal pakken, maar we zien wel hoe dat schip strand. Don kondigt door de microfoon van de bus aan dat ze bijna bij het winkelcentrum zijn, waar ze de middag zullen doorbrengen. Iedereen gaat weer op zijn of haar stoel zitten en de gesprekken verstommen.
Nog geen tien minuten later, rijden ze een groot parkeerterrein op. Er staan hier verschijnende touringcars en Don zet behendig de zijne ernaast op de nog enigste vrije plek. Zo luitjes we zijn gearriveerd. Iedereen stapt de bus uit, onderaan opent Don de luiken, zodat de kinderwagens door de mannen, of door de opa’s uit het ruim kunnen worden gevist. Nadat hij de bus heeft afgesloten lopen ze gezamenlijk richting het winkelcentrum. Is het nog handig om een tijd af te spreken, om hier weer te verzamelen? Ja, nadat de winkels gesloten zijn roepen Anke en Tricia hard. Ja, had het natuurlijk kunnen weten. Rob loopt richting Lies en zegt; aangezien onze beide partners niet aanwezig zijn lijkt het me leuk om samen met jou de dag door te brengen. Hahaha…Lies begint te lachen, als Rob een buiginkje maakt voor haar neus. Het is nu niet iemand om een dans vragen, maar om mee te gaan shoppen. Hij doet dit mede ook, doordat zijn zoon er geruster op is, als hij weet dat ze in veilige handen verkeerd.
Ga graag op uw aanbod in, edele heer, plaagt ze Rob. De anderen lachen ook, om vervolgens hun weg te gaan verkennen in het grote winkelcentrum. Zullen we eerst ergens een bakje koffie gaan doen, vraagt Rob. Graag, antwoord Lies, misschien ook een broodje, want mijn maag die knort al.
Dan gaan we dus even een broodje doen met een bakje koffie. Goed plan van je Lies. Arm in arm lopen ze het winkelcentrum binnen en kijken hun ogen uit. De etalages, de winkels alles veel en veel groter als in Nederland. Je hebt ook wel grote winkels in Nederland, maar als je dan hier bent, in het niet te vergelijken. Al snel vinden ze een leuk koffie hoekje, waar ze ook een broodje kunnen nuttigen. Naar binnen lopend kijken verschillende mensen op. Ze zien zeker niet iedere dag een beschaafde heer lopen met een mooie meid. Rob begint te lachen, wat verwoord je dat toch leuk. Zeker, omdat ze nu gewoon in het Nederlands praten en de anderen hen niet kunnen horen hebben ze de grootste schik. Als snel vinden ze een tafeltje bij het raam en nemen eraan plaats. Onmiddelijk komt er iemand van de bediening aangesneld en overhandigd hen een kaart. Lies heeft al snel gezien wat ze wil en besteld het dan ook, voor Rob en haar. De man is even snel verdwenen, als dat hij is op komen dagen. Appeltaart is nou niet bepaald een broodje Lies. Nee, dat klopt, maar het zorgt ook voor maaginhoud. Ja, daarin moet ik je ook weer gelijk geven. Lang hoeven ze niet te wachten want de man is alweer terug met hun bestelling. Genietend van het enorme stuk appeltaart samen met de geurende koffie praten ze over de afgelopen dingen. Zo verteld Rob ook hoe verrast Jasmijn was toen hij haar ten huwelijk vroeg. Jasmijn boft maar met jou, zo’n lieve man en wie weet, misschien kan ik in de toekomst ook nog eens vader tegen u zeggen.
Alweer begint Rob te lachen, ja wie weet Lies, maar ook jij boft met mijn zoon, of nee moet eigenlijk zeggen, mijn zoon boft met jou. Het blijkt maar weer wat voor invloed je op hem hebt, aangezien jij diegene was die hem uit de coma haalde. Al die lof, Lies probeert het weg te wuiven, je kan er wel luchtig over doen Lies, maar voor hetzelfde geldt had Jasmijn je niet getroffen in de wandel gang van het ziekenhuis en had Tom misschien nu nog wel in coma gelegen. Ja, als u het zo bekijkt, daar heeft u wel gelijk in. Oja Lies, dan nog iets, laat dat u maar achterwege, je bent haast al familie en doordat u voel ik me helemaal zo oud. Goed bij deze u, wordt je.
De koffie te hebben opgedronken, de taart te hebben opgegeten, vragen ze om de rekening. Langzaam slenteren ze door het winkelcentrum, zo nu en dan vangen ze een glimp op van haar neven en nichten, maar dat is altijd maar voor korte duur. Lies is helemaal in gedachten verzonken en schrikt dan ook als Rob op haar schouder tikt. Sorry, zegt hij, wilde je niet laten schrikken. Geeft niet, moet ik ook maar niet dagdromen in vol winkelcentrum. Ja, dat is ook weer zo, zou hier graag even naar binnen gaan, het oogt om naar binnen te lopen verteld hij. Nu pas ziet Lies wat hij bedoeld, aangezien ze zover weg was met haar gedachten, was ze zich totaal niet bewust van de winkels om hen heen. Het is een winkel met snuisteren, maar inderdaad erg uitnodigt om ook eens binnen te kijken. Lies voor latend loopt hij achter haar, de winkel binnen.
Het is er verrassend koel en ze hebben er hele mooie spullen staan, schalen, schilderijen, kastjes, grote en kleine, sjaaltjes allerlei pracht en praal. Beide kijken hun ogen uit, naar al dit moois wat voor hun ogen opdoemt, verder en verder de winkel in lopend veranderd het niet, alles is wel even mooi.
Jammer dat Tom en Jasmijn dit moeten missen, zegt Lies hardop, weet zeker dat ze ook hun ogen zouden hebben uitgekeken naar al dit moois. Dat denk ik ook wel. Toch is Rob naar iets speciaal opzoek. Wat weet hij eigenlijk nog niet precies, maar iets in zijn binnenste zegt hem dat hij het hier zal vinden. Verder en verder lopen ze door. Dan wordt zijn oog getrokken naar iets wat in de hoek staat, nieuwsgierig loopt hij verder. Het is een schilderij van een vader met twee zoons en een dochter. Jeetje het schilderij bekijkend, voelt hij iets van een siddering door zich heen gaan. Niet te geloven, de gelijkenis hetgeen hij voelde toen hij voor de winkel stond, dat hij naar binnen werd getrokken door een onduidelijke drang, zorgen er nu voor dat er tranen over zijn wangen lopen van emotie. Lies die nog niets door heeft is verder de winkel ingelopen, over haar schouder kijkend, ziet ze dat Rob naar iets staat te kijken. Als ze terug loopt, dichterbij komt, ziet ze hoe de vader van Tom is overvallen door emotie. Benieuwd naar wat deze reactie bij hem teweeg heeft gebracht, volgt ze zijn blik. Het schilderij valt haar gelijk op, voor Anne, zegt ze zachtjes.
Ja, is wat hij uitbrengt op fluisterende toon, voor Anne. De eigenaresse van de winkel komt op hen afgelopen en ziet dat Rob in tranen staat te kijken naar het schilderij in de hoek. De emotie die het bij de man teweeg brengt is voor haar nieuw. Toch doet het haar veel. Neem aan, zegt ze tegen Rob dat uw interesse is gewekt voor het schilderij. Rob kan alleen maar knikken. De vrouw pakt het schilderij uit de hoek en brengt het dichter naar Rob. Alsof het zou heeft moeten zijn. Dan pas ziet Lies de gezichten goed van de mensen op het schilderij, ze is ontzet. Dit kan niet denkt ze, dit is niet mogelijk. Ook de vrouw van de winkel kijkt naar het schilderij, dan naar Rob en terug naar het schilderij. Dat bent u, is haar kordate antwoord. Ook Rob ziet wat de vrouw en Lies zien, het lijkt wel een foto, maar het is echt exact een afbeelding van hem met zijn twee zoons en dochter. Onmogelijk denkt Lies, hoe kan dit.
Ik zal het voor u inpakken zegt de vrouw, wilt u het straks komen halen, na sluitingstijd? Graag, antwoord Rob, maar zal het eerst betalen. Nee, zegt de vrouw, dat hoeft niet, het is uw schilderij dat is duidelijk. Het is van u, ik kan u niet laten betalen voor uw eigen werk. Rob kijkt de vrouw vol ongeloof aan, ik heb dat niet geschilderd, zegt hij. Ook al sta ik wel op het doek, samen met mijn zoons en dochter, ik heb dat niet geschilderd. De vrouw kijkt hem vol ongeloof aan, dat kan niet zegt ze, zo zacht mogelijk dat de overige klanten in haar winkel het niet horen. Dat is onmogelijk. Dat is precies wat Lies even daarvoor dacht, onmogelijk, maar het is toch echt waar. Op het doek, is het gezicht van Rob, Stijn, Tom en Anne duidelijk waarneembaar. Hoe dit kan is een raadsel. Ook de vrouw blijkt er niks van te snappen, toch is ze van mening, dat het schilderij hem toebehoort. Laat me er dan een kleine bijdrage voor geven, zegt hij zacht. De vrouw wil er niks van weten, het is van u en ik geef het u.
Kijkt u nog rustig verder, zal het voor u inpakken en dan kunt u wanneer u weer naar huis gaat het na sluitingstijd op komen halen. Een discussie erover voeren heeft geen zin als hij het vastberaden gezicht ziet van de vrouw. Haar bedankend voor haar gulle gift lopen ze verder de winkel in. Rob kan het nog steeds niet geloven, Lies evenmin, maar toch is het waar, ze hebben het immers alle drie gezien.
Verder door lopend ziet hij opnieuw iets wat zijn aandacht trekt, ook Lies heeft iets gevonden. Lies ziet een miniatuur zwart beeld van haar motor en de motor van Tom, vol ongeloof staart ze naar het beeldje. De twee motoren zijn op de één of andere manier met elkaar verbonden, terwijl ze ook weer los van elkaar staan. Er is iets met deze winkel, iets van de hogere kringen, of je nu gelovig of niet gelovig zou zijn, het is gewoon een feit. Rob wend zich tot Lies en zegt; er is iets met deze winkel, ik weet alleen niet hoe ik het moet omschrijven. Ja, zegt ook Lies zacht, dat weet ik wel zeker, dan laat ze het beeldje zien van de twee motoren. Rob fluit zachtjes door zijn tanden, jeetje Lies. Dit is toch niet normaal meer? Ik weet het niet Rob, ik weet het niet. Doorlopend, vindt hij ook nog iets voor Stijn, Suzanna en Michael, ook voor Jasmijn heeft hij iets gevonden waar zij zeker veel emotie bij zal voelen. Zelfs voor haar en Tom, maar dat laat hij haar echter niet zien. Zich weer naar voren begevend richting de vrouw die hen eerder geholpen heeft het schilderij te pakken, rekenen ze de andere dingen met haar af. Alles mogen ze achter laten zodat ze hun handen vrij hebben en niet al bepakt nog het winkelcentrum door moeten.
Na haar te hebben verzekerd dat ze dadelijk de spullen komen halen na sluitingstijd, lopen ze ieder in gedachten verzonken door. Lies heeft dan ook niet in de gaten dat ze tegen Dom aanloopt. Hé Lies, loop je weer te dagdromen? Lies kijkt Dom vol ongeloof aan. Dom, zegt ze zacht, zie je die winkel daar? Ja, krijgt ze als antwoord te horen. Zou jij daar eens naar binnen willen gaan, eventueel samen met Marcel en kan je me dan straks vertellen hoe je dat hebt ervaart? Is, goed gekke muts, dat doe ik. Marcel bij zijn hand trekkend loopt ze met hem de winkel binnen. Rob kijkt haar niet begrijpend aan, hij heeft namelijk niet het gesprek gevolgd wat tussen de nichtjes heeft plaats gevonden. Kort legt Lies uit aan Rob wat ze aan haar nicht heeft gevraagd. Als zij hetzelfde ervaart als wij, dan is dat een hele speciale winkel. Speciaal is het zeker, antwoord Rob, dat bewijzen de dingen die ik er gekocht en gekregen heb wel.
Bij een warenhuis kopen beide nog wat kleding, ook voor hun partners en dan is het toch echt tijd om terug te keren. Bij het winkeltje aangekomen, waar ze hun eerder gekochte spullen mochten achterlaten, is het vrouwtje juist bezig met afsluiten, ze herkend te man en de jongere vrouw gelijk. Kom binnen, kom binnen. Hun de spullen te hebben overhandigd, wenst ze hen veel geluk. Richting de bus lopend zien ze dat er al verschijnende familie leden staan, allemaal bepakt en bezakt, met tassen. Dom en Marcel ziet ze echter nog niet. Dan als ze zich omdraait ziet ze hen aankomen. De blikken die de meiden wisselen zegt eigenlijk al genoeg. Ook Marcel, blijkt helemaal euforisch te zijn.
De gekochte spullen worden in de bus geladen en dan nemen ze plaats in de bus. Lies gaat helemaal achterin zitten. Al snel volgt Rob, maar ook Dom en Marcel. Die winkel begint Dom gelijk, dat is niet normaal? Wat is niet normaal vraagt Wouter nieuwsgierig. Er is een winkel in dat winkelcentrum, daar moet je eens binnengaan, je weet niet wat je meemaakt. Ja, dat is dat winkeltje waardoor je wordt aangetrokken, horen ze Kees zeggen. Ja, opa inderdaad dat winkeltje ja. Nu is iedereen alert, niet iedereen heeft het winkeltje blijkbaar bezocht, maar diegene die er wel binnen zijn geweest, hebben het ook zo ervaren, zoals Lies, Rob, Dom en Marcel.
Morgen nog maar een keer, want nu wil ik dat winkeltje ook met mijn ogen nog zien voor ik weer vertrek roept Peter uit. Ik wil ook weten waar jullie over spreken, of beter gezegd ervaren. Ook anderen zijn van mening, dat ze morgen zeker terug moeten keren, maar dan ook met de anderen erbij, die er nu niet bij konden zijn.
Gaan we morgen toch nog een keer, roept Don verheugd uit, ook wil ik dat bijzondere winkeltje wel bezoeken. Ik ook roepen nog enkele anderen. Zullen we eten bij de Mc Donalds onderweg roept Don door de microfoon. Ja, wordt er langs alle kanten terug geroepen.
Op weg richting de farm, komen ze vlak voor de afslag een Mc Donalds tegen het parkeerterrein opdraaiend zet Don de bus in het grote parkeervak en al snel lopen ze uitgehongerd naar binnen. Na hun avondeten te hebben opgegeten, vervolgen ze snel hun weg weer. Het is al donker als ze uiteindelijk terug zijn op de farm, de spullen die gekocht zijn worden snel weer weer uit het bagage ruim gehaald en loopt iedereen naar zijn onderkomen. Morgen eerder afspreken rond een uur of tien in de ochtend wordt er nog gemeld. Lies loopt samen met Marcel en Dom op, tot morgenochtend en welterusten voor straks, zegt Lies. Hetzelfde zeggen beide gelijktijdig.
Lies stapt het huisje binnen en ze ziet Tom op de bank zitten, hé lekkertje zegt ze hem. De spullen op de tafel zettend loopt ze op hem af, zich voorover buigend kust ze hem op zijn mond. Zo, zo heb je het naar je zin gehad in de grote stad. Ja, was erg gezellig, zo gezellig zelfs dat we morgen weer gaan. Ook jij en de anderen allemaal mee. Tom kijkt haar niet begrijpend aan, ik ook naar de stad? Ja, jij ook naar de stad, schat zegt ze lachend. Is er iets bijzonders soms in de stad, dat jullie morgen allemaal weer gaan? Ja, iets heel bijzonders, maar dat moet je zelf ervaren Tom. Nu is zijn nieuwsgierigheid gewekt, haar op zijn schoot trekkend slaat ze haar armen rond zijn nek.
Heb jij ook een leuke dag gehad, vraagt ze hem. Ja, ik heb zeker een leuke dag gehad, heb wel een beetje spierpijn nu, maar ik moet nog in bad, orders van mama. Ahh vanwege het paardrijden zeker. Ja, dat klopt, maar ik wil niet zo graag alleen in bad. Nee, dat kan ik me voorstellen, ik ga wel met je mee. Wil wel samen met jou in bad. Mmm…zegt hij, gelijktijdig dwalen zijn handen over haar lichaam, hij heeft haar gemist, hij is blij dat ze weer bij hem is.
Recente reacties